Thursday 23 July 2009

De bleke lijdende jongeling - een episode uit de wording van het religieus-anarchisme

Het is lang gebruikelijk geweest te spreken van "oude" en "nieuwe" beweging met betrekking tot de Nederlandse arbeiders- of socialistische beweging. De jaartallen die de grenzen markeren zijn dan in het algemeen 1894 - de oprichting van de SDAP - en 1906, de oprichting van de "moderne" vakcentrale het NVV. De termen klinken goed in een cultuur die jong, nieuw en vooral ook modern als positieve aanduidingen waardeert. Vooral het moderne valt op: een kleine tachtig jaar heeft de Labour Party de kans gehad Groot-Brittanni� te leren wat modern is, maar die grootse taak ligt nog dagelijks te wachten op Blair en zijn team. Wij moeten Blairs moderniteit dan ook als precies het tegendeel opvatten van de moderniteit die de stroming ooit bedoelde.

Of het komt, doordat het parlementaire socialisme in Nederland ook in paarse modernigheid ten onder is gegaan is niet gemakkelijk vast te stellen, maar de borstklopperigheid ten aanzien van de geschiedenis is sleets. Met de teloorgang van dit parlementaire streven verdwijnt noodzakelijkerwijze het positieve zelfbeeld. En zo ontstaat er ruimte voor een nieuwe beschouwing van de "oude" beweging, die al met al niet zo oud en onmodern aandoet als we eerst allemaal gedacht hadden. Die eerste persoon gebruik ik, omdat ook voor de Nederlandse anarchisten de scheiding der geesten als keerpunt geldt. Er waren in de negentiende eeuw wel wat losse anarchisten, maar er komt pas echt beweging als Domela de definitieve keuze gedaan heeft. Modern en nieuw zijn ook bij de anarchisten gekoesterde uitdrukkingen. En met de eeuw van het kind komt ook de verheerlijking van het jonge op. "Wij zijn jong, de aard' ligt open" zong de anarchistisch getinte Jongeren Geheelonthoudersbond. Het was in het begin van de vorige eeuw een algemene tendens - het woord Jugendstil past er bij. Niets zo vergankelijk als de jeugd, niets zo snel versleten als het modern gewaande. Dit komt misschien wel het duidelijkst tot uitdrukking als men de eerste uitingen bestudeert van het christen-anarchisme, dat als nieuwe stroming in de vroege jaren negentig van de negentiende eeuw naar voren komt. Deze datering maakt het wonderlijk genoeg tot een vroeg uitgekristalliseerde zelfstandige stroming in het tamelijk bonte geheel van socialismen. En de gideonsbende die de stroming droeg moest zich als modern profileren ten opzichte van precies de richting in de Nederlandse Hervormde Kerk die... modern heette.

Ook dit modernisme, dat allang niet meer zo heet maar nog wel bestaat, is natuurlijk gedateerd. Men spreekt nu van vrijzinnig protestantisme, de eerste "zuil" die zijn eigen omroep zich zag losmaken - en veel meer media had de vrijzinnigheid niet meer. Een beetje geloven, inmiddels een soort geuzenuitdrukking met betrekking tot de vrijzinnigheid, is misschien nog wel moeilijker dan niet of helemaal geloven. Er was weinig dat niet ter discussie gesteld kon worden op het gebied van geloofszekerheden (toch al een tegenstrijdige uitdrukking) - tot en met het historisch bestaan van Jezus. Discussies in modern-hervormde kring maken een verrassend open indruk. Ook op maatschappelijk gebied kon veel besproken worden. In het algemeen waren de predikanten de radicaal-liberale richting toegedaan, een stroming die in de loop van de twintigste eeuw met de sociaal-democratie versmolten is. Het zijn juist de "moderne" verworvenheden die de radicalen tot stand hebben gebracht die de diverse edities van Paars bij wijze van modernisering hebben afgebroken: overheidsbezit van nutsbedrijven, allerhande sociale verzekeringen en rechten van "werknemers".

De maatschappelijke keuzen die de sociale quaestie opriep werden ernstig en op hoog intellectueel niveau besproken in De Hervorming, het blad van de modern-hervormden. Men moet beseffen dat studeren in het algemeen, en theologie in het bijzonder, een voorrecht van de elite was, zeker nog in die tijd. Het vergde een vorm van klasseverraad om voor "de arbeiders" te kiezen als predikant. Ook als men, in overeenstemming met de eis van het predikantschap, geen voorkeur wilde uitspreken in de sociale quaestie - ook de kapitalisten waren immers gemeenteleden -, men zag de klassenstrijd als realiteit. Er werd ernstig gediscussieerd over betekenis en toekomst van het socialisme. Kom daar nu eens om, denk je als je de discussies leest - en nog erger, het lijkt wel of ze met terugwerkende kracht weggeretoucheerd zijn. Wanneer komt in het zogenaamde maatschappelijk debat het sprookje tevoorschijn dat klassenstrijd iets is wat "gepredikt" wordt, en zeker niet door dominees?

In dit modern-verlichte milieu, dat uitmunt in religieus getinte redelijkheid, komt de "jonge" opstand met enerzijds de eis van meer redelijkheid en anderzijds meer religie. Het modernisme is lauw, het raakt "de mensen" niet, de nadruk moet liggen op gevoelsherleving en op verlossing van hen die zwoegen en die in drankzuchtige onwetendheid en ongeloof ten onder gaan. Joh. Kuiken in Het Bildt laat bij wijze van preek Domela Nieuwenhuis optreden in de kerk - en dit geeft uiteraard rumoer, want Domela is uitdrukkelijk uitgetreden en heeft nog wel het ambt van (luthers) dominee neergelegd. De klemtoon ligt bij Kuiken op het bestrijden van de alcohol. Dit is ook het uitgangspunt van Louis B�hler, die - uitzonderlijk voor studenten, ook of juist in die tijd - protesteert tegen de drankcultuur in studentenkringen, en uit de tweede hand Tolstojs Waarom de mensen zich bedwelmen vertaalt, in 1893. Samen met zijn vertaling van Schmitts Christelijke anarchie uit het zelfde jaar het startpunt van het christen-anarchisme als zelfstandige stroming. In het krachtenveld van het Nederlandse socialistische streven is het daarmee vroeg als aparte stroming. De "parlementairen" zouden zich pas organiseren in 1894, het zou nog langer duren voordat de Socialistenbond definitief ten onder ging aan de scheiding tussen parlementairen en anti-parlementairen (de athe�stische anarchisten). Men kan tegenwerpen dat deze vroege verschijning op het toneel nog geen organisatie betekende. Maar dit kan men in grote lijnen ook zeggen van de "goddeloze" anarchisten: buiten de vakbeweging was organisatie juist het grote strijdpunt - Domela zag er eigenlijk niets in, en dus is er niet veel van gekomen.

Ook in 1893 laat Felix Ortt van zich horen als kerkmeester in Brielle, met een mathematisch berekend gewogen verkiezingssysteem voor ouderlingen die moeten bepalen van welke richting een predikant zou moeten zijn. Zo zou de stem van de gemeente gehoord worden met respecteren van de minderheden. Werd het een zware, een lichte of een moderne? Van het plan wordt verder niets vernomen.

In de betrokken jaargangen van De Hervorming staan vaste bijdragen van "L.B.". Het zijn naar de normen van dit blad vooral journalistiek-redactionele bijdragen. Ik ben geneigd te vermoeden dat de initialen niet voor "Louis B�hler" staan, vanwege diens geldingsdrang. Desnoods zou het zijn gelijknamige vader, ook predikant, kunnen zijn. De vraag komt op, doordat het blad niet de indruk wekt de "jongeren" aan banden te leggen. B�hler noemt als een uitlaatklep voor "ons" - nee, niet De Arbeider, waar hij toch ook wel eens in schrijft, maar het blad Sphinx - bijdragen tot de studie van het menschenraadsel en der psychische wetenschappen. Titel en ondertitel wijzen er al op dat dit "jongeren"-blad vooral op (theosofisch ge�nspireerde) metapsychica en spiritisme gericht was. Het blad heeft het twee jaar volgehouden (1893-1895). Het doet achteraf vreemd aan deze stroming als nieuw, jong en een beetje opstandig waar te nemen - per slot van rekening is het spiritisme intussen gezonken cultuurgoed.

Een inspiratiebron voor "de jongeren" was het Parlement der Godsdiensten op de Wereldtentoonstelling van Chicago, 1893. Bij dit Parlement bleef voor hen niets over van de tot dan vermeende superioriteit van het christendom en het nog verse idee van de uitverkiezing van het blanke ras. Het bestuderen van geloof en volkscultuur van vreemde volkeren, en allengs die van de "eigen" folkore kwam in zwang. Een van de jonge dominees - Anne de Koe - heeft later het volksdansen uitgebreid ge�nventariseerd en gepropageerd in de Arbeiders Jeugd Centrale (een invented tradition die haar wortels heeft in deze neoromantische jongerenepisode). De Koe was in De Hervorming een van degenen die beslist als dweper kon worden aangeduid - een van de weinige authentieke "tolstojanen" die Nederland gekend heeft. Hij is door de ervaring met de kolonie in Blaricum en Van Eedens Walden van meer dan ��n geloof afgeraakt.

De andere dominee die zich in het blad als uitgesproken tolstojaan deed kennen was zowaar H.W.Ph.E. (Henri) van den Bergh van Eysinga. Hij had zich al eerder doen kennen als een "jongere" die volledig inlevingsvermogen in de bleke jongeling aan het kruis had gevraagd. (Hij wist ook zeker dat die jongeling blond was - we moeten er maar niet aan denken waar hij die kennis vandaan had...). De cultus van die lijdende stakker was misschien wel het zwaarste dat men van moderne dominees kon vergen. Zelfs als hij allegorisch was voor lijdende mensen in het hier en nu, was het voor de Leben Jesu-vorsers een stap te ver. De verwelkoming van Het koninkrijk Gods is binnen in u van Tolstoj paste hier bij. Van den Bergh was voor enige tijd de actiefste schrijver in het blad namens de jongeren die de buitenwacht gaandeweg tolstojanen ging noemen, en die zelf voor de naam christen-anarchisten kozen - wat mij een juiste keuze lijkt. Van 1893 tot 1897 is Van den Bergh een bron van tegenspraak en discussie - en het is even snel afgelopen als het opgekomen is.

Als in 1897 de christen-anarchisten hun eigen blad Vrede oprichten, zich beklagende dat De Hervorming niet genoeg ruimte biedt voor hun standpunten, is Van den Bergh van Eysinga niet meer "van de partij". Hij verwerpt het Christusidee van Tolstoj als primitief en niet passend bij een beschaafde samenleving. In zijn dissertatie, Levensbeschouwing, ontvouwt hij in 1897 een esthetisch-mystiek idee van religieuze opwekking tot het socialisme - de ethische consequentie van deze religieuze herleving. Een revolutie binnen de persoonlijke revolutie die hij al had ondergaan - en het dient gezegd, daar was het laatste decenniium van de negentiende eeuw rijk aan in Nederland, aan persoonlijke omwentelingen. Niet veel later zal hij zich ook op de volksverhalen storten en zal hij de historiciteit van Jezus Christus grondig in twijfel trekken. Invloed van Bolland kan een rol gespeeld hebben bij zijn afscheid van het christen-anarchisme, maar ondanks zijn partijlidmaatschappen kan niet gezegd worden dat Van den Bergh zich ooit ver van deze stroming heeft bevonden. Zijn "affaire" met Hegel lijkt mij goed voorstelbaar zonder grote invloed van Bolland, met wie hij tenslotte ook al heel snel breekt.

. De jongeren werden ouder, het christen-anarchisme maakte zijn stormen mee in de vorm van de kolonie van Blaricum, strubbelingen over "de lijn", het barbarendom van de Grote Oorlog - maar dan zijn de vroegere jongeren inmiddels de vijftig gepasseerd. De "jongeren" van die periode worden aangetrokken door het idee van geheelonthouding, en weinigen blijven bij het anarchisme. En het modernisme, dat in die jaren negentig een rumoerige linkervleugel geamputeerd zag? Het bleef modern en vrijzinnig en toen de tijd daar was kreeg het zelfs nog zijn eigen omroep - en daar is weer een ander jongerenverhaal aan verbonden.

No comments:

Post a Comment